Rome (Italië) 1842

Ratisbonne en de Wonderdadige Medaille
Maria verschijnt in Rome  aan een ongelovige

Feestdag: 20 januari

Over de werking van deze medaille is veel verteld. Eén van de bekendste beschrijvingen is die van Alphonse Ratisbonne; een man van rijke Joodse afkomst. Hij was atheïst en had het geloof afgezworen. Het verachtte zijn broer Theodoor Ratisbonne, die katholiek en naderhand zelfs priester was geworden. Hij haatte de kerk en de geestelijkheid. Ratisbonne had een zeer knappe 16-jarige verloofde, die alle goede eigenschappen bezat voor een gelukkig huwelijk. Daar zij echter te jong was om te trouwen, ging Ratisbonne, volgens de gewoonte van die tijd, een lange reis maken naar het Nabije Oosten. Eerst zou hij naar Italië gaan om een steeds maar uitgesteld beleefdheidsbezoek af te leggen bij een vriend en aanverwant van de familie, baron Gustaaf de Bussière. Deze Gustaaf was protestant en had al vele malen tevergeefs getracht aan Ratisbonne zijn religieuze opvattingen op te dringen. Daar aangekomen werd hij zeer beleefd ontvangen door een bediende. Hij vroeg baron Gustaaf de Bussière te spreken, maar de Italiaanse bediende verstond hem blijkbaar niet al te best en daar Gustaaf de Bussière niet thuis was, leidde hij Ratisbonne, niet in het ontvangststation van Gustaaf, maar in die van zijn broer, baron Theodoor de Bussière, die hij wel oppervlakkig kende omdat hij hem eens gesproken had. Of was het misschien de beschikking van God, dat alles zo verliep

Baron Theodoor de Bussière

Hij had zichzelf als taak gesteld, elke ongelovige, die hij ontmoette, te bekeren en hij vond dan ook, dat Alphonse op zijn weg was geplaatst. Er werden tussen hem en Alphonse gesprekken gevoerd, die soms zeer hoog opliepen. Alphonse verborg zijn haat tegen de kerk allerminst en gebruikte in zijn sarcastische woorden zelfs godslasteringen. Later schreef hij, dat hij zich nog sterker zou hebben uitgedrukt als Mevrouw de Bussière en haar kinderen niet bij de gesprekken tegenwoordig waren geweest. Tenslotte stelde de baron voor, de medaille, die was geslagen naar aanleiding van de verschijningen, die zuster Labouré had gezien, te gaan dragen. Hij zou dan ongetwijfeld bekeerd worden. Alphonse lachte daar om. Maar de Bussière gaf zich niet gewonnen en zei, dat een zo sterke en verlichte geest het toch moest kunnen opbrengen een onschuldig experiment te wagen. Daarna gingen ze een weddenschap aan. Lachend hing Alphonse de medaille om en zei spottend: "Nu ben ik rooms!". Vervolgens overhandigde de Bussière een papier aan Ratisbonne, waarop de aanroeping van het "Memorare" (gebed van de Heilige Bernardus van Clairvaux) geschreven stond. Ratisbonne werd nu echt kwaad en zei, dat ze moesten ophouden met die dwaasheden. Maar hij had de weddenschap met De Bussière aangegaan en deze hield voet bij stuk. De baron reageerde: "Doet u maar wat ik zeg. Schrijft u dit gebedje over en breng het mij morgen terug, want ik bezit er maar één exemplaar van". 

Alphonse Ratisbonne

Theodoor de Bussière had in Rome de Franse ambassadeur, graaf de La Ferronnays, ontmoet en hem verteld over zijn Joodse vriend Ratisbonne. "Deze jeugdige Israëliet verdient ten zeerste onze aandacht", zei de baron hem. "Hij moet christen worden. Wilt u voor hem bidden?" Weest u maar gerust, beste vriend", antwoordde de La Ferronnays. "Als het u gelukt is hem het Memorare te laten zeggen, dan is het al in orde! De volgende morgen begaf de La Ferronnays zich naar het kerkje St. Andrea delle Fratte in Rome, waar hij dagelijks de heilige Mis bijwoonde. Thuisgekomen, vertelde hij zijn vrouw, dat hij wel 100 Memorares voor de intentie van Ratisbonne had gebeden. Diezelfde avond werd de La Ferronnays ernstig ziek. Hij was stervende onder zware bloedspuwingen. In allerijl werd baron de Bussière gewaarschuwd. In zijn stervensnood had de La Ferronnays het gouden kruisbeeld, dat boven zijn bed hing, willen loshaken, maar omdat dit niet lukte, had hij het omlaag getrokken en daarbij zelfs de haak, waaraan het hing, met de uiterste krachtsinspanning uit de muur gerukt. Hij stierf met het kruisbeeld aan zijn lippen, even voor de Bussière bij hem aankam.

Een paar dagen later, op 20 januari 1842 liep Alphonse te Rome op het Spaanse Plein. Hij zag het rijtuig van De Bussière en liep er naar toe om afscheid van de baron te nemen. Maar deze wist hem er toe over te halen nog enkele dagen te blijven en nam hem in zijn rijtuig mee naar de paters van de heilige Andreas bij het Quirinaal. De baron had daar iets te bespreken over de uitvaart van zijn vriend "De La Ferronays". Bij de kerk aangekomen, vroeg hij Ratisbonne voor in de kerk, in de rechter- zijbeuk, op hem te wachten. Toen de baron terugkwam, ontdekte hij Ratisbonne in de linkerzijbeuk. Voorovergebogen lag hij daar op zijn knieën neergezonken, in de diepste ingetogenheid, voor het hekwerk van een kapelletje, toegewijd aan de heilige Michaël. De Bussière kon nauwelijks zijn ogen geloven. De in elkaar gedoken figuur, die daar lag, was toch wel Ratisbonne? Langzaam trad de baron naderbij, ging vlak bij hem staan, maar Ratisbonne hoorde hem niet. De baron raakte hem aan - hij bewoog zich niet. Hij legde de hand op zijn schouder - hij verroerde zich niet. Drie, vier maal raakte hij hem aan ... eindelijk kwam er enige beweging in Ratisbonne, die zich langzaam een weinig oprichtte, zich naar hem toewendde en hem aankeek. Zijn gezicht baadde in tranen. Hij was niet bij machte uit te drukken wat er voorgevallen was. Het eerbieding gebaar van zijn gevouwen handen onthulde al genoegzaam aan de Bussière wat er gebeurd was. "O, wat heeft mijnheer de la Ferronnays veel voor mij gebeden", stamelde hij eindelijk, zonder een enkel woord meer. Deze aanblik ontroerde de baron zo, dat hij in snikken uitbarstte. "Mijn beste vriend, wat is er toch gebeurd?" "Breng mij .... waar u wilt. Na wat ik gezien heb, gehoorzaam ik!" Terwijl de tranen langs zijn gezicht stroomden, zei Ratisbonne met een van ontroering gebroken stem: "O, wat is God goed ... wat een volheid van genade! Wat een ongekende vreugd. Wat ben ik gelukkig en wat zijn zij die niet geloven te beklagen". Samen gingen ze naar het Jezuïtenklooster, waar Ratisbonne het hele verhaal vertelde aan pater de Villefort.

Madonna del Miracolo

Alphonse liet zich dopen. Op 3 juni 1842 vaardigde paus Gregorius XVI een decreet uit, waarbij de echtheid van dit wonder werd vastgesteld na een strenge inlichtingenprocedure omtrent deze opzienbarende bekering. Het was de eerste officiële bemoeienis van Rome met de medaille. In 1847 werd Alphonse Ratisbonne priester van de Kerk, die hij eenmaal zo diep gehaat had. Als Jezuïet ging hij naar het Heilige Land en stichtte in 1856 te Aïn- Karim een klooster van de religieuzen van Onze Lieve Vrouw van Sion. In 1884 is hij daar overleden.

Het eigen verhaal van Ratisbonne: "Nauwelijks was ik in de kerk, of een ontzettende verwarring greep mij aan. Ik had mijn ogen opgeslagen, de hele kerk was verdwenen. Eén kapel alleen was hel verlicht en in de stralen verscheen, staande op het altaar, rijzig, glansrijk, vol majesteit en liefelijkheid, de Heilige Maagd, zoals zij op de wonderdadige medaille is afgebeeld. Een onweerstaanbare kracht dreef mij naar haar toe. Zij gaf mij een teken te knielen. Ze zei niets, maar toch heb ik alles begrepen". Hij nam de wonderdadige medaille in zijn hand en riep vol verrukking: "Ik heb Haar gezien, ik heb Haar gezien!" Wat had hij begrepen? Hij had begrepen, dat het katholieke geloof, waarvan hij niets wilde weten, waar hij steeds mee spotte en misprijzend om lachte, dat juist dit het ware geloof was, dat hem ten Hemel zou leiden. Hij, de jonge hoogmoedige Israëliet, had begrepen, nadat de Heilige Maagd hem met slechts een enkele handbeweging op de knieën had gedwongen, hem in het stof had doen neerzinken en hem tot de enige ware kerk leidde. Ratisbonne liet zich rooms-katholiek dopen, nam de naam "Maria" aan, communiceerde en werd in 1847 priester van een kerk, die hij eens zo gehaat had. Hij ging als jezuïet naar het Heilige Land en stichtte daar in 1855 een klooster van Onze Lieve Vrouw van Sion te Jeruzalem op precies dezelfde plek waar het huis van Pilatus eens stond. Op 6 mei 1884 overleed hij te Ain Karim. Op zijn eenvoudige grafsteen staat gebeiteld:

O Maria, wees Uw kind indachtig 
Zoete en heerlijke zegepraal 
Van Uw liefde

Madame Alexandrine de La Ferronnays, echtgenote van de Franse ambassadeur, heeft enige dagen nadat Ratisbonne bekeerd was, hem dit gouden kruis geschonken.

Maximiliaan Kolbe:

Op 29 april 1918 heeft de heilige Maximiliaan Kolbe zijn eerste Heilige Mis opgedragen in de prachtige kerk St. Andrea delle Fratte in Rome, aan het altaar, waar de Heilige Maagd Maria in 1842 aan Alphonse Tobie Ratisbonne is verschenen.

Ratisbonne heeft nog wel getracht in contact te komen met Catherine Labouré, maar dat is hem nooit gelukt, omdat de zuster werd afgeschermd tegen de buitenwereld. Op een gedenksteen bij de kapel van de verschijning leest men: "Hij kwam hier als een verstokte Jood. De Maagd verscheen hem ....Hij viel neer als een Jood en stond op als Christen". Indien een enkele blik van de Heilige Maagd zoveel macht heeft, dat Zij de geest kan verlichten en in een oogwenk het hart van een ongelovige, verstokte zondaar, kan vernieuwen. Zullen dan Haar tranen (Siracuse 1953) niet in staat zijn zoveel Christenen, die in de maalstroom van een egoïstisch materieel leven, gebaseerd op zingenot, de schat der genade hun door God verleend, verkwisten, te ontroeren en wakker te schudden? We moeten profiteren, nu de Madonna opnieuw heeft gehuild en niet weerspannig blijven tegenover Haar moederlijk ingrijpen.

Persoonlijke notitie van Leo de Bondt

Ik ben geboren op 29 december 1941 in Den Haag en ben protestant opgevoed. Op 29 juli 1962 ontmoette ik een meisje uit een Rooms-katholiek gezin. Ik was op dat moment 20 jaar oud en dienstplichtig militair bij de Koninklijke Marine. Zij was 15 jaar oud en werkzaam in een kruidenierswinkel in een klein dorp. Wij trouwden op 4 oktober 1966 in de Rooms-katholieke kerk.

Op 14 april 1967 werden wij verblijd met de geboorte van een lief klein meisje, Monique en binnen een jaar op 2 maart 1968 met een lieve zoon, Robin. Monique kreeg op haar 3e levensjaar acute leukemie en stierf op 14 juli 1972, op een leeftijd van 5 jaar en 3 maanden. Wij waren net op 1 juli 1972 verhuisd naar een andere plaats in Nederland. In deze nieuwe woonplaats ving niemand ons op, zelfs de Rooms-katholieke kerk liet niets van zich horen. Mijn vrouw en ik vielen hierdoor in een heel diep dal. Ik haatte een God, die zo iets vreselijks liet gebeuren. Voor mij was het onmogelijk, dat Hij bestond en zelfs als Hij zou bestaan, waarom zou ik iemand aanbidden, die mijn leven had verwoest. Ik verloor mijn geloof, wilde niets meer met enig geloof te maken hebben. Ik haatte alle geloven. Ik was een atheïst voor de volgende 15 jaar, .........tot 1987.

Ik haatte de kerk tot Maria mij riep.

Op zaterdag 6 juni 1987, in het Mariajaar, uitgeroepen door Paus Johannes Paulus II, kwam mijn oudste zoon Robin thuis met een krant met daarin een prachtige afbeelding van Maria, zoals zij is afgebeeld in de kerk St. Andrea delle Fratte in Rome. Ik zag die afbeelding, las het verhaal van Ratisbonne en toen .........................

Toen riep Maria mij!!

 

Vanaf dat moment veranderde mijn leven volledig. 

Ik huilde meermalen en kreeg zulke emotionele gevoelens, die ik moeilijk onder woorden kan brengen. Ik veranderde volledig; dat is zeker. Het betekende een totale ommekeer in mijn leven. Op dat moment echter wist ik niet wat ik er mee aan moest. Wat gebeurde er met mij? Waarom ik?

Toen gebeurde er iets, dat ik nooit eerder had gevoeld.

Ik kan het niet anders verklaren. Zij bracht mij terug naar Christus. Ik, die 15 jaar lang had geleefd als een atheïst, was geroepen door Haar. Ik werd Rooms-katholiek als nooit tevoren en zag eindelijk het prachtige van het Rooms-katholieke geloof. Ik dacht: "Wat heb ik gemist, wat een zonde van al die 15 jaar".
Alleen had ik geen verschijning en ik werd ook geen priester, zoals Ratisbonne, maar ik ontving wel een bijzondere genade van de Heilige Maagd.

Maria bracht mij ook terug naar Jezus; zoals Zij deed bij Ratisbonne.
Ik kan het niet anders formuleren. Ik, die de laatste 15 jaar had geleefd als een soort Ratisbonne, was geroepen door Haar.

Ik dacht: "Waarom ik? Maria, heeft U een boodschap voor mij of een opdracht?" Ik kwam er niet uit.

In 1988 werd Robbie, de zoon van mijn tweelingbroer ernstig ziek; hij leed aan het Guillian-Barré Syndroom”. Mijn tweelingbroer woont in Sydney (Australië). Robbie werd volledig verlamd. Ik hoorde dit vreselijke bericht via een telefoongesprek met mijn tweelingbroer uit Australië.

Ik voelde mij erg verdrietig en bad die dag: "Maria, wat wilt U van mij? Als u echt bestaat, geef me dan een teken door dit kind in Sydney te genezen".

Diezelfde avond was er een hele sterke bloemengeur in onze slaapkamer. Het had iets Hemels, zo'n zuivere heerlijke geur. Mijn vrouw en ik roken het op hetzelfde moment.

Ik ben een hooikoortspatiënt, dus we hebben nooit bloemen parfum in ons huis.

De volgende dag belde mijn tweelingbroer mij op en zei, dat zijn zoon voor 100% was genezen. Normaal kan dit niet. Er zijn meer mogelijkheden bij deze ziekte: 1. je overlijdt; 2. je komt in een rolstoel terecht; 3. je geneest, maar dat duurt een hele lange tijd en meestal houd je dan restverschijnselen.

Na 13 jaar stuurde mijn tweelingbroer mij deze email:

"Robbie was ongeveer 2 maanden in het ziekenhuis, waarvan hij 6 weken op de Intensive Care lag.

Hij was totaal verlamd, inclusief zijn longen. Hij kon zelfs zijn oogleden niet bewegen. Omdat hij niet meer zelf kon ademen, lag hij aan de beademing.

De eerste twee weken waren kritiek. Hij kreeg 2 weken lang bloedtransfusies om de antistoffen uit zijn bloed te verwijderen.

Het is verbijsterend, dat hij zo snel en zo volledig is genezen. HET IS EEN WONDER.

Zelfs de dokters waren stomverbaasd; één dokter zei zelfs:"Er gebeuren soms dingen, die zelfs wij als dokter niet kunnen verklaren. Dit was voor ons een WONDER en heeft grote invloed op ons leven, de manier waarop we denken en dagelijks leven".

Er is ontzettend veel gebeden voor Robbie en onze GEBEDEN zijn verhoord".

Hieronder kunt U het verhaal hierover lezen uit een krant in Sydney, die hierover een artikel schreef:


Dit gebeurde precies 35 jaar geleden..

Mijn tweelingbroer Rob in Sydney (Australië) was ook Protestant, net als ik en werd Rooms-katholiek na de wonderbaarlijke genezing van zijn zoon Robbie.
Hij weet niet, dat ik de Heilige Maagd om de genezing van Robbie heb gevraagd. Hij en zijn vrouw hebben heel erg veel gebeden voor de genezing van Robbie.

Later vertelde een priester mij, dat zulke wonderen gebeuren en dat de bloemengeur in mijn slaapkamer een genade was van God.

Ik zweer bij God, dat dit verhaal waar gebeurd is.

Het bekeringsverhaal van Ratisbonne en dat van mij zijn maar twee van de vele. Veel genezingen, ook van mensen, voor wie totaal geen hoop meer was, zijn toegeschreven aan de "Wonderdadige Medaille".

Kerk Madonna del Miracolo Rome

Santuario Basilica S. Andrea Delle Fratte
Via S. Andrea delle Fratte, 1
00187 ROMA ITALY
Tel. +39-06-6793191
Fax +39-06-6780407 

 

 

In 1846 verscheen de Heilige Moeder opnieuw, 
deze keer in La Salette, Frankrijk