Banneux (België) 1933

Ik ben de Maagd der Armen

Mariette Beco (25 maart 1921 - 2 december 2011)

 Feestdag: 15 januari

Twintig kilometer van Luik ligt Banneux, op de hoogvlakte van de Luikse Ardennen. In 1933 telt Banneux 325 inwoners en wordt nog niet beschouwd als parochie. De dienstdoende priester is geen pastoor, maar kapelaan. Geboren op 25 maart 1921 is Mariëtte de oudste van een gezin met zeven kinderen. De familie Beco leeft in moeilijke omstandigheden en woont in een eenvoudig, afgelegen werkmanshuis aan de buitenkant van Banneux. Op de avond van zondag 15 januari is de zwarte, ijskoude nacht gevallen en men verwacht de terugkeer van Julien, 10 jaar, die 's morgens al vertrokken was.

Zondag 15 januari 1933 - eerste verschijning:

Mariëtte kijkt door het raam de duisternis in. Een helder licht trekt haar aandacht. Ze denkt dat dit licht van de petroleumlamp komt die op de vensterbank staat en zet deze lamp in het kamertje ernaast. Als ze bij het raam terugkomt, roept ze ongerust tegen haar moeder: "Ik zie een dame in de tuin". Moeder neemt dat eerst niet ernstig, maar ze is wel verbaasd als Mariëtte blijft aandringen. Want haar oudste is niet dromerig en ook niet devoot. Men ziet haar nooit bidden en sinds drie maanden woont ze geen Mis of catechese bij. Als moeder dan kijkt en de lichtende schijn ziet, schreeuwt ze vol angst: "Het is een heks". Mariëtte begint te bidden en kijkt toe: de dame wenkt met een teken van de hand. Mariëtte wil naar buiten gaan, maar haar moeder sluit de deur. Als Mariëtte terugkomt bij het raam is het licht verdwenen. Het meest aangrijpende effect van die eerste verschijning is de bekering van Mariëtte: vanaf woensdag is ze in de Mis om 7.30 uur met de kinderen van de catechese. Kapelaan Jamin staat er versteld van. Want als oudste van de zeven kinderen moest Mariëtte haar moeder helpen die vaak ziek was en kon ze dus meestal niet naar de catechese. Om nog een andere reden is kapelaan Jamin verrast. Mariëtte begreep heel weinig en gaf nooit een bevredigend antwoord. Maar nu kent ze de antwoorden, hoewel ze 32 lessen heeft gemist. Voor de eerste keer heeft ze de les voorbereid.

Woensdag 18 januari 1933 - tweede verschijning:

Woensdag 18 januari om 19.00 uur zit Mariëtte geknield en met gevouwen handen in de tuin. Ze blijft ongevoelig voor de luidruchtige opwinding van haar vader die rond het huis loopt om de heks te verjagen. Dan gaat hij weg om de kapelaan te waarschuwen, maar vindt hem niet. Na ongeveer twintig minuten stil gebed wenkt de dame het kind met een handgebaar en verwijdert zich achteruitglijdend. Mariëtte verlaat de tuin en volgt Haar op de grote weg. Tweemaal valt ze op de knieën op de bevroren grond. Een derde maal valt ze op de knieën dicht bij de gracht, vóór een plas water die uit een bron opborrelt. De dame spreekt haar toe: "Steek uw handen in het water". Mariëtte duwt haar handen tot op de bodem van de ijskoude plas. Ze verliest er haar rozenkrans bij, die men de volgende dag zal terugvinden. Ze herhaalt wat de dame haar zei: "Deze bron is voorbehouden voor mij. Goede avond. Tot weerziens". Die avond nog werd kapelaan Jamin op de hoogte gebracht. Vergezeld van twee personen begeeft hij zich naar de Beco's. De vader van Mariëtte heeft een besluit genomen: "Morgen ga ik biechten en communiceren". Dat is de tweede bekering.

Mariette Beco ten tijde van de verschijningen

Donderdagavond 19 januari 1933 - derde verschijning:

Op donderdag 19 januari vraagt Mariëtte de dame naar haar naam: "Wie zijt gij, mooie Dame?" "Ik ben de Maagd van de Armen". "Oh, de Maagd van de Armen", herneemt Mariëtte. De H. Maagd leidt het meisje langs de weg naar de bron. Mariëtte vraagt nog: "Mooie Dame, gij hebt me gisteren gezegd: deze bron is voorbehouden voor mij. Waarom voor mij?" Mariëtte wijst zichzelf aan. In haar naïviteit gelooft ze dat de bron voor haar is. Met een uitgesproken glimlach antwoordt de Dame: "Deze bron is voorbehouden voor alle volken…voor de zieken". "Dank u. Dank u", zegt Mariëtte. De H. Maagd voegt er nog aan toe: "Ik zal voor je bidden. Tot weerziens". Mariëtte herhaalt het woord "volken" dat ze niet begrijpt. Ze keert langs de weg terug. Ze merkt haar vader op en gaat hem omhelzen.

Vrijdag 20 januari 1933 - vierde verschijning:

Vrijdag 20 januari blijft Mariëtte de hele dag in bed om uit te rusten. Ze heeft die nacht slecht geslapen. Om 18.45 uur ontwaakt ze, kleedt zich om en gaat naar buiten, niettegenstaande de afkeuring van de volwassenen, die ze uitnodigt haar te volgen. Ze knielt neer in het tuintje en bidt enkele ogenblikken. Als de H. Maagd verschijnt, roept ze: "Oh! Daar is zij". Daarop onderhoudt ze zich met de mooie Dame: "Wat verlangt U, mooie Dame?" Glimlachend antwoordt de H. Maagd: "Ik zou een kleine kapel verlangen". De H. Maagd spreidt de handen uit en met de rechterhand zegent zij het kind dat ineenstort. Mariëtte verliest het bewustzijn. Men brengt ze in huis waar ze tot bewustzijn komt. Er volgen drie weken van grote kalmte; van 21 januari tot 11 februari onderbreekt de H. Maagd haar bezoeken. Mensen worden onverschillig en blijven weg. Toch blijft Mariëtte trouw aan de afspraak: elke dag is ze om 19.00 uur in gebed in de tuin ondanks de koude. Ze bidt vier, vijf, zes, ja tot zeven rozenhoedjes. Ze is zelfs soms helemaal alleen om onverstoorbaar de kralen van haar rozenkrans door de vingers te laten glijden.

Zaterdag 11 februari 1933 - vijfde verschijning:

De vijfde verschijning heeft plaats op zaterdag 11 februari. Opnieuw is Mariëtte neergeknield in het tuintje. Bij het einde van het tweede rozenhoedje staat ze plots op en begeeft zich naar de bron, knielt tweemaal onderweg, dompelt de handen in het water van de bron en maakt een kruisteken. Ze staat plots op, loopt naar huis zonder op iemand te wachten, en weent. Ze raadpleegt haar vader omtrent het woord 'verlichten' dat ze niet verstaat en verklaart wat de H. Maagd haar gezegd heeft: "Ik kom het lijden verlichten". Hoewel ze haar Eerste Communie pas in mei zou doen, doet Mariëtte die de dag na deze verschijning. Drie dagen gaan voorbij en onmiddellijk neemt de nieuwsgierigheid af.

Woensdag 15 februari 1933 - zesde verschijning Banneux:

Op de avond van 15 februari zijn er slechts drie personen op het ogenblik van de zesde verschijning. Mariëtte brengt de vraag van kapelaan Jamin over: "H. Maagd, mijnheer kapelaan heeft me gezegd u om een teken te vragen". De H. Maagd antwoordt: "Geloof in mij, Ik zal in u geloven". Zij voegt er voor Mariëtte aan toe: "Bid veel. Tot weerziens". Mariëtte bidt en snikt, met haar gezicht tegen de grond: ze weent om het heengaan van de H. Maagd. Deze heeft het kind een geheim toevertrouwd.

Maandag 20 februari 1933 - zevende verschijning:

Op 20 februari, de dag van de zevende verschijning, zit Mariëtte opnieuw geknield in de sneeuw en trotseert de kou. Ze bidt de rozenkrans omringd door acht personen. Opeens bidt ze met hogere stem en in sneller tempo. Ze verlaat de tuin, knielt tweemaal neer op de weg, dan nog eens bij de bron waar ze bidt en weent 'omdat zij te vlug weggaat'. Maria heeft haar gezegd: "Mijn lief kind, bid veel". Dat doet ze ook: 's avonds rond 22.30 uur vindt vader haar bij haar bed op de knieën, ingeslapen en leunend op een stoel, de rozenkrans in de hand.

Donderdag 2 maart 1933 - achtste en laatste verschijning:

Mariëtte moet tien dagen wachten voordat ze de H. Maagd een laatste maal ziet. Zij verschijnt op 2 maart. Het stortregent vanaf 15.00 uur. Om 19.00 uur gaat Mariëtte naar buiten onder een paraplu. Zij is aan haar derde rozenhoedje als het plotseling ophoudt met regenen. Ze zwijgt, spreidt de armen open, richt zich op, doet een stap voorwaarts, knielt neer, om daarna steunend op de ellebogen in snikken over te gaan. Haar vader is sterk onder de indruk en draagt haar in zijn armen weg. Het begint opnieuw te regenen. In huis deelt Mariëtte na veel tranen de boodschap mee die Maria haar toevertrouwde: "Ik ben de Moeder van de Verlosser, Moeder van God. Bid veel". Dan heeft de H. Maagd haar de handen opgelegd, terwijl zij sprak: "Adieu". En het kind besluit: "Zij heeft me adieu gezegd. Ik zal haar niet meer terugzien". Later zal ze zeggen: "De H. Maagd heeft maar één woord te veel gezegd: Adieu".

Het drieluik van de Verschijningskapel is gerealiseerd door Léon Jamin, oom van kapelaan Louis-Marie Jamin, volgens de aanwijzingen van Mariëtte. Zij scheen veeleisend en liet de schilder tot vijf keer toe opnieuw beginnen. Bij het eerste ontwerp reageerde ze met de uitroep: "Oh, wat is ze lelijk!" Bij het tweede: "Wat lijkt zij oud!" Mariëtte beschreef hem de verschijning met zoveel nauwkeurigheid en spontaneïteit dat hij na verloop van tijd niet meer twijfelde aan de echtheid ervan. Hij legde er heel zijn hart in om het visioen in tekening en kleur uit te drukken. Toen – op 13 april 1933 – was Mariëtte's reactie: "Oh! Wat is zij schoon!...Ja! Wat is zij schoon! Hoe hebt u dat gedaan?" Enige maanden later zei ze in vertrouwen aan een vriend: "Indien ik kunstenaar was zoals de schilder...dan zou ik het niet beter kunnen doen!"

Rond Abbé Jamin ontstond er een groep die wilde ingaan op het verlangen van Maria om er een kleine kapel te bouwen. De bisschop zag er geen bezwaar in een kapel op te richten in de tuin. Deze werd ingehuldigd op 15 augustus 1933. Er waren 60.000 mensen aanwezig. Vanaf 8 december 1933 ontstaat de 'Internationale Gebedsunie' en direct schrijft een groot aantal mensen zich in. Zo sluiten zij zich aan bij het dagelijks gebed in Banneux zelf. Op 24 september 1934 keurt de bisschop de Unie goed. Kort voordien had hij zichzelf als lid ingeschreven. In mei 1935 zijn er 100.000 leden aangesloten. Twintig jaar later zullen het er twee miljoen zijn vanuit alle landen van de wereld. De Kapel van de Verschijningen is uiterst klein en het aantal pelgrims groot. Daarom is in de nabije omgeving een esplanade aangelegd. Zij is in 1937 in gebruik genomen. Reeds in 1942 - en daarna in 1947 - erkende de bisschop van Luik de cultus van de Maagd van de Armen. Op 22 augustus 1949 erkent hij zonder voorbehoud de echtheid van de acht verschijningen. Dit betekent dat hij geloofde dat Maria in 1933 echt verscheen. De paus in Rome erkende het pas in 1952. In 1985 kwam paus Johannes-Paulus II op bezoek in Banneux.

De H. Maagd is zeer zwijgzaam gebleven en heeft maar weinig gesproken. De boodschap is sober en sereen: geen oordeel, geen verwijt, geen dreiging. Integendeel, de H. Maagd moedigt aan en beurt op met een glimlach. Zij noemt zich de Maagd van de Armen. Zij is arm aan alles maar rijk aan God. In Banneux brengt zij tactvol bezoek aan de armen. Zij vraagt een kleine kapel, eenvoudig en bescheiden, om een ontmoetingsplaats te zijn voor de armen die zich rond haar willen scharen en zich thuis voelen in de kleine kapel met de altijd open bogen. Kapelaan Jamin is gereserveerd. Hij heeft van dichtbij de gebeurtenissen gevolgd die zich afspeelden in Beauraing van 29 november 1932 tot 3 januari 1933. Hij is vijftien dagen vóór de eerste verschijning in Banneux naar Beauraing geweest. Hij kwam er aarzelend van terug. Hij was bevriend met een priester die het geloof verloren had en zelfmoord had gepleegd. Zijn geloof was erdoor geschokt. Door Mariëtte smeekte hij de H. Maagd om een teken om zijn geloof te versterken. De H. Maagd antwoordt: "Geloof in mij. Ik zal in u geloven". Mariëtte heeft begrepen dat dit niet voor haar bedoeld was. Kapelaan Jamin, gestorven op 2 maart 1961, heeft er vaker aan herinnerd dat hij zich daardoor persoonlijk aangesproken voelde en door hem ook enkelen van zijn confraters. Het antwoord heeft bij hem niet alleen het vertrouwen in Mariëtte en in de verschijningen gewekt, maar ook het vertrouwen in God en Maria. Hij heeft herontdekt wat een kinderziel is die zich helemaal in de handen van God, van Jezus en Maria legt.

De bron is het beeld van Christus. Maria leidt ons naar die bron. Zij zal ons helpen ons hart voor te bereiden om Jezus, haar Zoon en Gods Zoon, bron van ons heil, te ontvangen. Door zich deze bron voor te behouden, meldt zij dat zij op deze plaats haar hulp zal verlenen aan hen die zullen komen. Zij verlangt dat men van alle landen komt. Zoals Jezus verklaart ook Maria: "Ik kom het lijden verlichten". Maria draagt zorg voor haar kinderen van de hele wereld. Zij lijdt mee met het lijden van de mensen. De H. Maagd onthult haar meest eminente titels pas bij de laatste verschijning: "Ik ben de Moeder van de Verlosser, Moeder van God". Maria is als schepsel oneindig ondergeschikt aan God, maar als Moeder van God staat zij boven alle andere schepselen. Wij mogen rekenen op haar zeer machtige voorspraak: zij vermag veel voor hen die zij aan haar Zoon aanbeveelt. Driemaal richt de H. Maagd tot ons de oproep die klinkt als een opdracht: "Bid veel". Zij herneemt de dringende aanbevelingen die we in het Nieuwe Testament lezen: "Waak en bid op elk ogenblik", "bid zonder ophouden". We zouden moeten weten dat "het nodig is altijd te bidden zonder moe te worden", maar we doen het niet. Daarom geeft de H. Maagd deze raad: "Bid veel". 

Voor een deel kan het scepticisme ten overstaan van Banneux voortkomen vanuit het feit dat Mariëtte geen religieuze is geworden. Velen hebben het hiermee moeilijk. Men verwijt haar dat zij in het huwelijk is getreden. Later werd zij het slachtoffer van aantijgingen, vermoedens, kwaad opzet, laster en pesterijen. Men ging haar in haar privé-leven achterna. Men beschuldigde haar zelfs van verraad. Welnu, nooit heeft zij tegenover de Boodschap verraad gepleegd. De feiten heeft zij altijd meegedeeld zonder ze op te smukken. Over verbeelding beschikt zij niet. Nooit heeft zij de feiten voorgesteld in haar voordeel of om er profijt uit te halen. Zij verklaart: "Alles wat ik moest zeggen heb ik gezegd. Ik heb er geen woord aan toe te voegen of af te nemen"

Laatste nieuws 2 december 2011:

Mariëtte Beco, de vrouw aan wie de Maagd Maria in de eerste maanden van 1933 acht maal verschenen zou zijn, is overleden op 2 december 2011 in het rusthuis "Home de la Vierge des Pauvres" in Banneux. Ze werd 90. De vrouw was een beroemdheid in het kleine dorpje in de Ardennen.


Mariëtte Beco op latere leeftijd
(25 maart 1921 - 2 december 2011)

 


De bron te Banneux
Leo en Joke de Bondt

Betreed, Mijn kind, de bron*
de bron voor alle naties
't is 't symbool van Mijn warm Moederhart
waaruit stroomt, dag na dag, nacht op nacht
Mijn zachtheid der genade
die heelt en streelt een hart dat lijdt
naar ziel en lichaam.

Weet, Mijn kind, Ik kan u geven
door de bron van 't eeuwig Leven
rust en vree in 't menselijk wezen
wanneer gij in vol vertrouwen nadert
naar de bron die is 't symbool
van Mijn ware Moederzijn.

Ik wil dragen in dees dagen
de harten die vragen
m hulp in de dagen
om heling naar leden
om heling naar geestelijk leven.

Daarom ben Ik zo dankbaar, Mijn kind,
dat 'n kinderhart in vertrouwen betreedt
de bron der naties
de bron, symbool van Mijn ware Moederzijn. 

Inlichtingen
VZW Banneux, de Maagd der ArmenCentrale administraties van bedevaardersRue de l'Esplanade 57B - 4141 BANNEUX N.D. (SPRIMONT)
Tel. : +32 (4) 360 02 22
Fax : +32 (4) 360 82 39
E-mail : sanctuaire@banneux-nd.be

Internationale briefwisseling en opsturen van beelden
VZW Banneux, de Maagd der ArmenInternationaal secretariaatRue de l'Esplanade 57B - 4141 BANNEUX N.D. (SPRIMONT)
Tel. : +32 (4) 360 02 22
Fax : +32 (4) 360 02 39

Onthaalcentrum Chaityfontaine
Onthaalcentrum ChaityfontaineChaityfontaine, 8B-4860 PEPINSTER
Tel. : +32(0)4 360 91 71
fax. : +32(0)4 360 91 73  

Hospitaliteit Notre-Dame
Hospitaliteit Notre-DameRue de l'Esplanade, 74B-4141 BANNEUX N.D. (SPRIMONT)
tel. : +32 (0)4 360 02 33
fax : +32 (0)4 360 02 26

 

Mijn voettocht naar Banneux door Hans Jager

 

Zie ook Syracuse 1953. Hier is Maria niet verschenen.
Zij zond de mensen Haar tranen