La Salette (Frankrijk) 1846


Laten wij Haar tranen drogen ......


Feestdag 19 september

La Salette is een onooglijk alpendorpje op 1800 meter hoogte, gelegen in de Franse Dauphiné, departement Isère, bisdom Grenoble. Het natuurschoon is er overweldigend, woest en groots. `s Ochtends is de vallei vaak één wolkenpracht. Men raakt er in de ban van Gods grootsheid. `s Avonds tikt het klokje in een adembenemende stilte voor de kaarsjesprocessie hoog in de bergen. La Salette ligt 75 km ten zuidoosten van Grenoble, te bereiken via een verbreed bergpad van 15 km, dat vertrekt in Corps, aan de Route Napoléon (N 85), dit is de weg van Grenoble naar Gap. Zestien jaar geleden (1830) verscheen de Heilige Maagd voor het eerst en wel in de Rue du Bac in Parijs. Zij gaf aan de novice Catherine Labouré een paar instructies en een "wonderdadige medaille". Maar ondanks deze tussenkomst duurt het kwaad voort. Op 19 september 1846, het feest van Onze Lieve Vrouwe van Smarten, verschijnt de Maagd Maria echter opnieuw; nu in La Salette.

De zieners zijn:

  • Maximin Giraud, 11 jaar, bijgenaamd Mémin, geboren in Corps op 27 augustus 1835. Zijn vader was wagenmaker. Zijn moeder stierf toen hijzelf nog in de wieg lag. Toen zijn vader hertrouwde kreeg Maximin een harteloze stiefmoeder, die hem vaak zonder eten de straat opjoeg. De vader hield van dit kind uit zijn eerste huwelijk, maar was te zwak om het te verdedigen, en zocht dan troost in de drank. Maximin was één pak zenuwen, onbezonnen van natuur. Hij haalde liever kattenkwaad uit dan naar de H. Mis te gaan;
  • Melanie Calvat, bijgenaamd Mathieu, bijna 15 jaar, was geboren te Corps op 7 november 1831. Tenger en schuchter, zag ze er nauwelijks 11 jaar uit. De vader, Pieter Calvat, is een armoedzaaier. Naargelang hij werk vindt, is hij metselaar of houtzager en is soms lang afwezig. Melanie bedelde langs de straten. Van haar 8 jaar af werd ze uitbesteed om bij de boeren schapen te hoeden. Zo belandde ze in de lente van 1846 bij de boerderij van Baptiste Pra in het gehucht Les Ablandins. Het meisje was ongeletterd en traag van geest. Bidden kon ze amper.

Op deze dag vervangt de wispelturige Maximin de ziek geworden herder van boer Pierre Selme. Zo ontmoet de gelegenheidsherder Maximin het beroepsherderinnetje Melanie hoog in de bergen tussen de grazende koeien. Opeens ziet Melanie een schitterende vuurbol. Ze roept Maximin erbij. Ze zien beiden de vuurbol die zich traag opent en ze bemerken een wonderschone Dame, omgeven door zonlicht. Ze zit op een rots en weent naast een uitgedroogde bron, de ellebogen steunend op haar knieën, het hoofd verborgen in haar handen. Melanie laat verschrikt haar herdersstok vallen. Maximin integendeel zegt: "Melanie, neem uw stok, ik houd de mijne gereed. Ik zal het een harde slag geven als het ons iets durft doen". De wenende Dame in haar wit zijden kleed, richt zich dan langzaam op en kruist plechtig haar handen over de borst. Een zachte, weemoedige stem weerklinkt: "Komt nader, mijn kinderen, wees niet bang. Ik ben hier om u groot nieuws te brengen". Alle angst is ineens verdwenen. Maximin, Melanie en hun herdershond Loulou komen bij de Dame staan. Melanie ziet duidelijk alle details van deze droevige maar majestueuze Dame. Maximin is eerder verblind door het schitterend licht. De hond slaapt in. De mooie Dame spreekt de kinderen aan, met betraande ogen, in zuiver Frans, onverstaanbaar voor deze dorpskinderen, die alleen hun dialect kennen. Later zullen ze duizenden malen deze woorden herhalen, zonder de inhoud te begrijpen: "Indien mijn volk zich niet wil onderwerpen, dan ben ik genoodzaakt de arm van mijn Zoon te laten vallen. Hij is zo zwaar dat ik hem niet langer meer kan tegenhouden".

Maximin denkt diep na; hij veronderstelt dat die Zoon zijn Moeder wil slaan en balt zijn vuisten, klaar om de mooie Dame te verdedigen. De hemelse stem vervolgt: "Al zo lang lijd ik voor u. Zo ik wil dat mijn Zoon u niet verlaat, moet ik onophoudelijk voor u bidden, en gij hecht er geen belang aan. Hoe vurig gij ook bidt, wat gij ook doet, nooit zult ge mij de moeite kunnen vergoeden die ik mij voor u heb getroost". De Dame spreekt zowel in de eerste als in de derde persoon, als wil ze haar medewerking onderlijnen in het werk van de schepping en verlossing. Ze vervolgt: "Ik heb u zes dagen verleend om te werken, de zevende dag heb ik mij voorbehouden, en men wil hem me niet geven. Dat maakt de arm van mijn Zoon zo zwaar." Later zullen de godgeleerden de twee kinderen voorhouden: "De Dame zal zeker gezegd hebben: "Mijn Zoon heeft u gegeven, en niet ik heb u gegeven". De twee kinderen blijven bij hun eerste getuigenis. Maria spreekt dus in naam van haar Zoon. Ze vervolgt: "Zij die met karren rijden, doen niets dan vloeken en misbruiken de naam van mijn Zoon. Dat zijn twee zaken die de arm van mijn Zoon zo zwaar maken". Miskenning van de zondagsrust en godslastering. De gevolgen hiervan worden vervolgens door de Dame geschilderd: "Indien de oogst bederft, is het alleen door uw schuld. Verleden jaar heb ik hevige schade toegebracht aan de aardappelen, om u de ogen te openen. Gij hebt er u niet het minst om bekommerd. Integendeel, wanneer gij rotte aardappelen vond, toen vloekte gij en onteerde de naam van mijn Zoon. Dit jaar zullen ze verder rotten en met Kerstmis zullen er geen meer zijn."

Melanie draait zich naar Maximin, want de Dame spreekt zuiver Frans, waarvan ze niets begrijpt. De mooie Dame voorkomt de vraag en zegt: "Ah, kinderen, gij verstaat geen Frans. Welnu, ik zal het u anders uitleggen". En ze herneemt vanaf "Indien de oogst bederft" in het dialect van Corps, juist zoals Zij 12 jaar later met Bernadette te Lourdes zou spreken in het Baskisch dialect. Ze vervolgt: "Als ge graan hebt, zaai het dan niet, want al wat ge zaait zal door ongedierte worden opgevreten, en wat er nog van voortkomt zal bij het dorsen in stof vergaan. Een grote hongersnood zal losbreken, maar vóór die komt zullen de kinderen onder de zeven jaar door siddering overvallen worden en sterven in de handen van hen die hen liefkozen. De grote mensen zullen boete doen door honger. De noten zullen wormstekig worden en de druiven zullen verrotten...". Daarna spreekt de Dame alleen met Maximin. Melanie hoort niets. Daarna gebeurt het tegenovergestelde. Melanie krijgt op haar beurt een "geheim" toevertrouwd. Daarna spreekt de Dame weer tot beiden, doch op een heel andere toon: "Als de mensen zich bekeren, zullen stenen en rotsen tot bergen van graan worden, en aardappelen zullen er zijn in overvloed."

Na een lange stilte ondervraagt zij de kinderen: "Bidt gij wel goed, mijn kinderen?" ... "Zeer weinig, Mevrouw"... "Ach, mijn kleinen, dat is verkeerd, gij moet goed bidden `s morgens en `s avonds. Als ge geen tijd hebt om te bidden, zeg dan minstens één Onze Vader en één Weesgegroet. Maar als ge wel tijd hebt en meer kunt, moet ge meer bidden." En Ze vervolgt: "Alleen enkele oude vrouwen gaan naar de mis. De anderen werken de hele zomer, ook op zondag. En `s winters, als ze niets te doen hebben, gaan ze slechts naar de mis om met de godsdienst te spotten. In de vasten zoeken ze naar vlees als honden". Hierna frist de Dame het geheugen op vooral van Maximin, door hem in detail te herinneren aan gesprekken over verrot graan, die de vader van Maximin vroeger had met een bevriende boer, in aanwezigheid van Maximin, die moest toegeven dat de Dame gelijk had. Als slot zei de mooie Dame: "Welaan dan, mijn kinderen, gij zult mijn boodschap aan geheel mijn volk bekend maken". De kinderen komen ontsteld in het dorp terug en verhalen wat ze gezien en gehoord hebben. De bron, tot dan toe zo nu en dan werkend, ging in overvloed opborrelen en hield sindsdien nooit meer op te vloeien. De boodschap verbreidde zich in heel de streek en vanaf het daaropvolgend voorjaar komen de eerste grote groepen, die een kruisweg oprichten.

In 1847 brengt de commissie van onderzoek, door de bisschop van Grenoble aangewezen, een gunstig advies uit. Bij de eerste verjaardag van het gebeuren kwamen er vijftigduizend pelgrims. Op 19 september 1851, de 5e verjaardag van de eenmalige verschijning, werd in alle 600 kerken van het bisdom Grenoble aan de gelovigen officieel de uitspraak van bisschop Mgr. de Bruillard meegedeeld: "Wij oordelen dat de verschijning van de H. Maagd aan twee herders op 19 september 1846, op een hoogte van de Alpen, gelegen in de parochie van La Salette, in de dekenij Corps, de volledige waarheid bevat en dat de gelovigen voortaan alle recht hebben er zonder twijfel en vast aan te geloven. Wij staan de cultus van O.L.V. van La Salette toe. We staan toe haar verering te prediken en al de praktische en morele gevolgen uit die grote gebeurtenis te trekken." Toen er onverklaarbare genezingen waren gebeurd, kwamen velen naar La Salette ondanks het feit dat er een gevaarlijke tocht van vier uren lang over bergpaadjes aan verbonden was. Er groeide een bedevaartsoord rond "Onze Lieve Vrouw van La Salette, middelares voor de zondaars".

Op het moment van de verschijning gebeurde het dat Maximin de Maagd plotseling niet meer hoorde, terwijl haar lippen nog steeds bewogen. Elk van beiden was een geheim meegedeeld, dat ze lange tijd weigerden prijs te geven. In 1851 openbaarden ze het op bevel van Kardinaal de Bonald, primaat van Lyon, aan paus Pius IX. De kinderen schreven het op en verzegeld in een envelop werd het overgebracht aan Paus Pius IX te Rome. Op 18 juli 1851 las de H. Vader eerst de brief van Maximin in aanwezigheid van twee gezanten. Zijn reactie was: "Ja, dat is de onschuld en de eenvoud van een kind". Zijn repliek op de brief van Melanie was van een heel andere aard: "Dat zijn gesels, die Frankrijk bedreigen. Maar niet alleen Frankrijk is schuldig. Ook Duitsland, Italië en heel Europa draagt schuld en verdient strenge kastijding. Ik heb minder te vrezen van de openlijke goddeloosheid, dan wel van het menselijk opzicht en van de onverschilligheid inzake godsdienst". Voor zich uit starend eindigde de Paus zijn monoloog met de bijbelse woorden: "Als gij geen boete doet, zult gij allen omkomen". Daarmee zou de paus dan iets van het geheim ontsluierd hebben. Maar noch hij noch zijn opvolgers hebben het geheim ooit openbaar gemaakt.

En zijn de voorspellingen van La Salette uitgekomen? De aardappelplaag begon al in 1846. Inderdaad, nog vóór Kerstmis was er in Corps geen aardappel meer te vinden. Velen stierven de hongerdood. Koningin Victoria had het in het parlement in 1847 over deze verschrikkelijke plaag die heel Engeland en vooral Ierland trof, alwaar het verlies berekend werd op 12 miljoen Pond Sterling in die tijd. In de jaren 1851 tot 1856 mislukte de graanoogst in heel Europa. Gevolg: massale hongersnood. In 1854 stierven, alleen in Frankrijk, 150.000 mensen aan cholera, waarvan de helft kinderen. In Corps en La Salette vielen geen slachtoffers. Allen hadden zich op tijd bekeerd. In 1847 woekerde de gevreesde oïdium-druivenziekte in de streek van Parijs. In 1851 bedierven de notelaars in de streek van Lyon en de hele Isère-vallei. Alle voorspellingen van La Salette kwamen uit. Sinds 1846 kende Frankrijk revoluties, hongersnood, cholera, oorlogen. Na de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 werd Frankrijk vernederd door het Verdrag van Frankfurt: Frankrijk verloor de oorlog, moest 5 miljoen goudfrank boete betalen en moest Elzas-Lotharingen afstaan aan Duitsland.

Zoals bij veel verschijningen van de Heilige Maagd Maria hebben ook Maximim en Melanie het niet gemakkelijk gehad; integendeel. De kinderen werden meedogenloos blootgesteld aan nieuwsgierigheid, bedreigingen, spot, omkoperij, valstrikken. Steeds herhaalden ze hetzelfde, zonder er ooit iets aan te veranderen. Na een langdurig en streng onderzoek werd de verschijning bisschoppelijk erkend op 19 september 1851. Maximin overleed op 1 maart 1875, amper 40 jaar oud, in zijn geboorteplaats Corps. Melanie verbleef jarenlang in verschillende congregaties bij Zusters in Frankrijk, Engeland en Italië. Zij stierf op 15 december 1904. Haar lichaam rust in Altamura (Italië). Het geheim van Melanie is voorbehouden aan de Paus zelf. 

De Zin van de Boodschap:
Na ons de oorzaken van de goddelijke toorn – godslasteringen, zondagsverzuiming, hoogmoed, behoefte aan eer, plezier, rijkdom, onzuiverheid (uitzondering is de Heilige Maria Goretti; zij is een voorbeeld van zuiverheid) – geopenbaard te hebben, doet Maria een beroep op onze bekering.

Ik zend een dringende oproep naar de aarde:
Ik roep de ware apostelen van de levende God…
Ik roep de ware volgelingen van Christus…
Ik roep m’n kinderen, mijn oprechte vromen, degenen die zich aan Mij gaven,
opdat Ik ze zou leiden tot mijn goddelijke Zoon…
Ik roep de leerlingen der laatste tijden…
Het is tijd dat ze tevoorschijn komen en de aarde verlichten…
Strijdt, kinderen van het licht..…want ziehier de tijd der tijden, het einde der einden".

Laat ons deze goddelijke boodschap, overhandigt door de H. Maagd, verwelkomen. Laten we ons BEKEREN en door ons gedrag, door ons voorbeeld, door onze woorden, BEKEREN WE DE WERELD. Laat ons niet ondankbaar zijn; laten we onze liefde en onze dankbaarheid aan Maria, onze Moeder, uitdrukken. Zij die in tranen in alle oprechtheid verscheen op de heilige berg van La Salette.

 

 

In 1858 verscheen de Heilige Moeder opnieuw,
deze keer in Lourdes, Frankrijk