Heilige Sint Maarten

 (316 - 397)

Feestdag: 11 november

Sint Maarten heette eigenlijk Martinus van Tours. Hij kwam ter wereld in de plaats in de Romeinse provincie Pannonië (die nu grotendeels in Hongarije ligt), vlakbij het klooster Szentmártonhegy (Sint Martinusberg) bij het tegenwoordige Szombathely. 

Martinus’ vader was een Romeins soldaat en zijn moeder kwam uit Rome. Ook Martinus werd soldaat in het leger van de Romeinse keizer. Op een zeer koude dag in de winter toen hij met een groepje soldaten op zijn paard richtig huis reed, zag Martinus een arme man zonder jas in de sneeuw zitten. De man had geen schoenen aan, hij had het erg koud en bedelde om geld zodat hij eten kon kopen. Martinus kon zijn ogen er niet voor sluiten, maar hij had geen geld voor de man. Hij stapte van zijn paard af en sneed met zijn zwaard zijn eigen mantel doormidden en gaf de arme man een helft tegen de kou. Pas daarna vervolgde Martinus zijn weg naar huis.

Volgens de legende stond de arme man symbool voor Christus. ’s Nachts zou Christus zelf aan Martinus verschenen zijn en iets gezegd hebben als:

“Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed.”

Martinus beschouwde de droom als een oproep en bekeerde zich tot het christendom. Op 18-jarige leeftijd werd hij vervolgens gedoopt en nadat hij het Romeinse leger had verlaten, werd hij leerling van Hilarius van Tours, een belangrijke theoloog en de bisschop van Poitiers. Hierna leefde Martinus, die door Hilarius werd gedoopt, enige tijd als kluizenaar in Ligugé, een plaats in de buurt van Poitiers, die hem na enige tijd opnam in de geestelijke stand. Ook werkte hij als duiveluitdrijver (exorcist )en reisde hij door Gallië om het christendom te verspreiden. Door de grote toestroom van volgelingen ontstond in het jaar 361 bij Poitiers een klooster, het eerste in Gallië. Martinus woonde hier twaalf jaar.

Al bij leven was Martinus van Tours, die koos voor een leven in soberheid, zeer bekend. Waar hij kwam dromden de mensen samen en er gingen veel verhalen rond van wonderen die zich na tussenkomst van de heilige zouden hebben voorgedaan. Op een dag zou na lang gebed van Martinus bijvoorbeeld een jonge slaaf die zich kort daarvoor verhangen had, weer tot leven zijn gekomen.

Martinus maakte pas echt naam toen hij een discussie met heidenen wist te winnen door een wonder. Hij was verbolgen over het feit dat enkele heidenen een pijnboom vereerden. Dergelijke verafgoding ging volstrekt tegen zijn geloof in. Sint Martinus sommeerde om de boom om te hakken. De heidenen wilden dat zo doen dat die boom op de bisschop neer zou komen. De heidenen daagden hem uit om toch vooral te blijven staan. Als ‘zijn’ Christus werkelijk bestond, zou Sint Martinus toch zeker wel beschermd worden? De bisschop nam de uitdaging aan en ging geketend onder de boom liggen. De boom viel en verpletterde niet Sint Martinus maar de heidenen.

Elf november staat daarbij ook even ver van Kerstmis af (zes weken) als Aswoensdag van Pasen. Er zijn streken geweest waar de advent oorspronkelijk zes weken duurde. Mogelijk volgde de advent een vóór-christelijke gewoonte om vanaf begin november tot twaalf weken later (2 februari, Licht­mis!) iets met licht te doen in de duisternis. Het rondgaan met Sint Martinusslampionnetjes in diverse streken zou daarop kunnen wijzen.

Er is ook de gewoonte om op deze dag met karnaval te beginnen. Mogelijk denkt men dan aan de elfde van de elfde, het gekkengetal, maar het zou evengoed kunnen dat deze tijd in de bedding van ons zonnejaar gewoon roept om een herfstcarnaval waarin verkleedpartijen, rondgaan met lampionnetjes en schransfestijnen een soort samenvatting van de oogstvreugde vormen voordat het met de duisternis en de onvruchtbaarheid van de winter menens wordt. Wellicht liggen de verkleedgebruiken van Halloween hier niet ver van af.

Al snel werd hij wegens zijn voorbeeldig leven heilig verklaard en stond in hoog aanzien bij de toenmalige Frankische machtshebbers. Toen deze Franken onze Lage Landen veroverden en ook in Utrecht op het huidige Domplein het voormalige Romeinse castellum in bezit namen, bouwden zij daar een kerkje. Wanneer de Angelsaksische missionaris Sint Willibrord in de zevende eeuw naar de Lage Landen komt om deze te kerstenen, vestigt hij zich in dit oude castellum; het begin van de Utrechtse kerk.

Kortom, Martinus had het gemaakt. Hij was geliefd omdat hij met zijn wonderen had aangetoond dat hij daadwerkelijk in verbinding stond met God en hij werd vereerd omdat hij de eerste Noord-Europese geestelijke was die dit kon aantonen. Maar zoals dat in de vroege middeleeuwen ging, werd dergelijke populariteit pas echt beloond na iemands dood. Dan volgde de heiligverklaring.

Op 8 november in het jaar 397 stierf de heilige Sint-Martinus in Candes-Saint-Martin, Frankrijk. Op 11 november 397 werd hij begraven in de Basiliek en Abdij van Sint-Martinus van Tours, Tours, Frankrijk.

Beschermheilige voor: armen, soldaten en Frankrijk