Mei is de maand van Maria

Geleerden wijzen er graag op dat Maria de plaats moest innemen voor allerhande heidense gebruiken. De naam van de maand gaat terug op de Romeinse moedergodin Maia.

De meimaand is de maand, waarin volgens een algemene gebruik wel in kerken en gezinnen de christenen met een grote liefde aan de Moeder Gods Maria de hulde brengen van hun gebed en verering. Het is ook de maand, waarin de gaven van goddelijke barmhartigheid ons rijker en overvloediger toestromen vanaf de troon van onze Moeder.

In de Maria bedevaartplaatsen krijgt zij bijzondere aandacht. Ook thuis in het gezin is het mooi Maria centraal te stellen: het gebed tot Maria en haar voorbeeld kunnen ouders en kinderen dichter bij Jezus brengen. De meimaand is vanouds de Mariamaand. In de Maria bedevaartplaatsen krijgt zij bijzondere aandacht. Ook thuis in het gezin is het mooi Maria centraal te stellen: het gebed tot Maria en haar voorbeeld kunnen ouders en kinderen dichter bij Jezus brengen.

In de verschillende Kerken van het oosten en het westen kent men op onderscheiden momenten ‘Mariamaanden’. In de byzantijnse ritus is vanaf de dertiende eeuw de maand augustus, waarvan de liturgie gericht is op het hoogfeest van de “dormitio” van Maria (15 augustus), een ware “Mariamaand”; in de koptische ritus valt de “Mariamaand” in wezen samen met de maand kiakh (december-januari) en is hij liturgisch gestructureerd rond Kerstmis.

In het westen heeft men de eerste getuigenissen van de meimaand die toegewijd is aan de Maagd, tegen het einde van de zestiende eeuw. In de achttiende eeuw komt de Mariamaand veel voor in de moderne betekenis van het woord; het betreft echter een tijd waarin de herders hun apostolisch handelen - behalve wat de boetedoening en het eucharistisch offer betreft - niet zozeer op de liturgie richten, als wel op de oefeningen van godsvrucht en bij voorkeur de gelovigen in die richting sturen. In het westen hebben zich parallel aan de liturgische eredienst de aan de Maagd Maria toegewijde maanden ontwikkeld die opgekomen zijn in een tijd waarin men zelden verwees naar de liturgie als naar een normatieve vorm van de christelijke eredienst. Dat heeft geleid en leidt nog steeds tot enkele problemen van liturgisch-pastorale aard die een nauwkeurige beoordeling verdienen. (Directorium over volksvroomheid en liturgie, nr. 190).