Heilige Marie Adolphine Dierkx

De eerste Nederlandse Martelares / 1866-1900

Feestdag: 8 juli

Ook bekend als: Kaatje Dirks; Marie-Adolphine; Kaatje Dierckx; Kaatje Dierks

Marie Adolphine Dierkx werd geboren op 8 maart 1866 in het Brabantse dorp Ossendrecht (gemeente Woensdrecht). Op haar vijfde verliest zij haar moeder en wordt door familieleden opgevoed. Ze gaat op school bij de zusters van Oudenbosch en wordt op haar twaalfde kindermeisje bij de familie De Beukelaar. Toen ze er de leeftijd voor had, ging ze werken in de enige fabriek die het dorp telde, een koffiebranderij. Daar pakte ze de gebrande koffie in. Maar ze bleef er niet. Als ze achttien is, komt voor haar de droom van elk meisje uit de Brabantse Zuidwesthoek uit: ze mag als dienstbode gaan werken in Antwerpen. Daar krijgt ze, door bemiddeling van de al genoemde familie De Beukelaar, een betrekking bij de familie Coveliers.

Daar kwam ze ook in aanraking met de Franciscanessen Missionarissen van Maria, de congregatie waar ze op 19 maart 1893 als novice haar missionaire carrière zou beginnen. Het is een nog jonge congregatie, in 1877 gesticht door de Franse gravin Hélène de Chappotin de Neuville, als religieuze Maria van de Passie geheten. De zusters wijdden zich vijf uur per dag aan het gebed, met als centraal punt de Aanbidding van het Allerheiligste. Daarnaast werken ze in de missie. Wanneer de zusters haar vragen waarom ze intreedt, antwoordt Kaatje: "Het verlangen om voor Onze Lieve Heer te mogen lijden." Zij kiest de naam Marie Adolphine, al had ze zelf een voorkeur voor de naam van de Nederlandse heilige Lidwina. Na haar eerste (1895) en plechtige (1898) geloften blijft zij in het Antwerpse klooster. Zij werkt in de keuken en heeft de leiding over de wasserij. Maar ze wist dat ze niet eeuwig en altijd de torenspits van de OLV-kathedraal zou zien, want haar orde was niet voor niets een missionaire.

Toen de congregatie eind 1898 inging op het verzoek van de hulpbisschop van Tai-yuan-foe in China om daar een nieuw klooster te stichten met als doel de verzorging van tweehonderd weeskinderen en de oprichting van een hospitaal, was zuster Marie Adolphine een van de acht zusters die hiervoor werden aangewezen. Behalve haar geestelijke instelling en haar karaktereigenschappen, deed ook een praktische vaardigheid als het bakken van brood haar hiervoor, als enige in het Antwerpse klooster, in aanmerking komen. Marie Adolphine was erg ingenomen met deze uitverkiezing. Haar medezusters wezen Marie Adolphine echter op het gevaar te worden gedood in het toendertijd door het optreden van de zogeheten 'Boksers' roerige China. In hun afkeer van de westerse politieke en godsdienstige invloeden in hun land wisten dezen zich gesteund door de bejaarde, anti-imperialistische keizerin-weduwe Tse-tsi, die in 1898 aan de macht was gekomen. Toen Marie Adolphine hoorde dat zij naar China zou gaan, waren er al enkele missionarissen en zendelingen door de 'Boksers' vermoord. Zij liet zich evenwel niet afschrikken van wat zij als haar missie zag.

Uiteindelijk zouden er zeven zusters het avontuur wagen, onder wie Marie Adolphine. Op 4 mei 1899 kwam het groepje aan bij de missiepost met weeshuis van de bisschop van Tay JuenFu, in de provincie Chansi. Marie Adolphine wordt mede aangewezen vanwege een van haar praktische vaardigheden: ze kan namelijk brood bakken. De situatie in China in die tijd was explosief te noemen. Door overstromingen, mislukte oogsten en wanbestuur was de situatie van de boerenbevolking ellendig. En daar maakten antiwesterse kringen binnen de Chinese elite misbruik van. Ze kanaliseerden de onvrede en richtten die op de buitenlanders en hun zogenaamde ‘handlangers’, de Chinese christenen.

Nadat Marie Adolphine anderhalf jaar in Chansi had gewerkt, sloeg de vlam in de pan. Chinese op-standelingen, verenigd in het geheime genootschap van de Witte Lotus, begonnen te plunderen en te moorden. Ze vergrepen zich aan iedere buitenlander en Chinese christen die ze maar in handen konden krijgen De westerlingen gaven hun de naam Boksers, omdat de sekteleden mediteerden door boks bewegingen, die tevens voorbereiding waren op mogelijke gevechten. Zeven zusters, twee bisschoppen, twee paters en een broeder vinden op 9 juli 1900 de dood nadat zij bijeen waren gebracht voor een schijnvertoning - die op een rechtszitting moest lijken - met veel beschimpingen en beledigingen. Ooggetuigen vertelden later dat de zusters zingend de marteldood door onthoofding zijn gestorven, nadat zij eerst hadden moeten toezien hoe de mannen waren geslagen en onthoofd. In totaal lieten 250 buitenlanders, meest religieuzen, in die maanden het leven. Minder bekend is dat maar liefst 18.000 Chinese christenen zijn vermoord. Van duizenden anderen werden de huizen verwoest.

Marie Adolphine werd op 24 november 1946, samen met 28 andere slachtoffers van de gewelddadige Bokseropstand in China in 1900, door paus Pius XII zalig verklaard. Paus Johannes Paulus II heeft op 1 oktober 2000, 120 martelaren heilig verklaard, onder wie Marie Adolphine. De nieuwe heiligen, 87 Chinezen en 33 missionarissen, werden tussen 1648 en 1930 in China vermoord omdat ze hun christelijk geloof trouw waren gebleven.

In Ossendrecht werd de M. Adolphine stichting opgericht. Het doel was de verering van Marie Adolphine te stimuleren. Deze stichting kocht in 1951 Kaatjes geboortehuis en verbouwde dit tot gedachteniskapel. Deze werd in 1983 door een nieuwe kapel vervangen. In Kaatjes geboortehuis heeft twee maal per week een Eucharistieviering plaats. Zoals elk jaar op de zondag na haar sterfdag 9 juli trekt een bidtocht vanaf de geboortehuiskapel via het huis van Kaatjes pleegouders naar de Berghoeve, waar de voorzitter van de Marie-Adolphinestichting een bergrede zal houden. Dan trekt de processie verder gaat naar de Eikelhof, het vroegere bezit van de familie Coveliers. Bij mooi weer wordt daar een Heilige Mis opgedragen.

Adolphinekapel, Adolphineplein 2, 4641 EH Ossendrecht
Zuster Marie Adolphinestichting, Leemberg 6, 4641 TB Ossendrecht
De Stichting Zr. Marie Adolphine heeft een eigen website: http://www.zustermarieadolphine.nl