Heilige Bonifatius

Bisschop en martelaar
672 - 754

Feestdag 5 juni

De regel klinkt velen nog bekend in de oren: "754: Bonifatius bij Dokkum vermoord". Door deze gebeurtenis wordt Dokkum reeds in de vroege Middeleeuwen een bekende bedevaartplaats.

Bonifatius werd geboren omstreeks 672 te Crediton in het graafschap Wessex in Zuidwest Engeland uit een adellijke Angelsaksische familie. Wynfreth (Winfried), zoals hij toen nog heette, was één van de vele kinderen die destijds door hun ouders aan een klooster werden toevertrouwd. In 685 wordt hij opgenomen in het klooster te Exeter. In Nursling wordt hij monnik en daar vindt ook zijn priesterwijding plaats. In 716 ging hij naar Friesland om het evangelie te verkondigen aan de Friezen. Hij had daarvoor toestemming nodig van koning Radbout. Maar al na een jaar keert hij ontmoedigd terug naar Engeland. In zijn oude klooster te Nursling wordt hij tot abt gekozen, maar kort daarna, in 718, verlaat hij Engeland opnieuw en reist naar Rome. Daar legt hij zijn leven in handen van paus Gregorius II (paus van 715-731). In 719 geeft de paus hem de zending onder de Germaanse heidenen van Beieren, Thüringen, Hessen en Friesland, om daar het woord Gods te verkondigen. De paus geeft ook een nieuwe naam aan Winfried: Bonifatius (brenger van het goede). Een naam die de missionaris voortaan ook consequent zal dragen.

In 721 verblijft Bonifatius een tijdlang bij de Heilige Willibrord, de aartsbisschop van Utrecht. Het daarop volgende jaar wordt hij gewijd tot missiebisschop zonder vast standplaats. In 731 wordt Bonifatius tot aartsbisschop verheven met het recht en de roeping om anderen tot bisschop te wijden. In 744 sticht hij het klooster Fulda en schrift daar het eerste concilie van de Westfrankische kerk uit. In 752 zalft de H. Bonifatius Pippijn tot koning der Franken. Op 80-jarige leeftijd besloot Bonifatius tot een missietocht naar het land der Friezen. Op 5 juni 754 werd hij bij Dokkum door heidenen overvallen en vermoord. Ook zijn hulpbisschop Eobanus, de priester Athalarius en vijftig ander christenen stierven er de marteldood. Zijn lichaam werd naar Fulda gebracht om daar te worden bijgezet. De bedoelingen van de moordenaars zijn onduidelijk: Waren het heidenen, die een laatste poging deden het nieuwe geloof te keren? Of was hun motivatie politiek; waren ze afkomstig uit de Friese gebieden aan gene zijde van de Lauwers, die nog niet door de Franken veroverd waren? Of waren het ordinaire rovers, die het voorzien hadden op de vermeende rijkdommen van de expeditie? Zij zouden, nadat ze Bonifatius en zijn gezellen vermoord hadden, hun woede gekoeld hebben op de boeken. Toen de met zwaarden bewerkte boeken in Fulda terugkwamen, kan de legende van het door Bonifatius geheven Evangelieboek zijn ontstaan.

Volgens de overlevering zou de Heilige Liudger (742-809), Fries van geboorte en later de eerste bisschop van Munster, in Westfalen de eerste parochie- priester van Dokkum geweest zijn na de marteldood van de Heilige Bonifatius. Van hieruit vertrekt Liudger in opdracht van keizer Karel naar Westfalen en later naar het oosten in de buurt van Helmstedt. Daar wordt hij de wegbereider van christelijk geloof en cultuur. In zijn tijd werd er begonnen met de bouw van een klein houten kerkje. Het kerkje stond aan de Bargemerk in het centrum van de stad en was toegewijd aan de Heilige Bonifatius. Er vestigde zich een groepje monniken, die naast de kerk een klooster en een school bouwden en zo Dokkum tot een geestelijk middelpunt in de omgeving maakten. Ze leefden volgens de regel van de Heilige Augustinus en legden rond het jaar 1000 de kloostergeloften af.

Behalve school en klooster ontstonden er ook een tehuis voor vreemdelingen, een ziekenhuis en een weeshuis. Na de reformatie in het jaar 1580 wordt Dokkum protestants; toch bleef de stad ook een steunpunt van het Rooms-katholieke geloof. Van 1671 tot 1874 vierden de Rooms-katholieken hun eredienst in een woning aan de Hoogstraat. Na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland (1853) kreeg de kerk van Dokkum in 1855 officieel de status van parochiekerk. In 1878 verleende paus Pius IX een aflaat aan allen, die na het ontvangen van de sacramenten van de biecht en de communie op 5 juni of op een andere dag van deze maand in de kerk van Dokkum baden voor het groeien van de kerk. In 1925 werd de St. Bonifatius- stichting opgericht. De van oorsprong Friese pater Karmeliet Titus Brandsma is de grote initiatiefnemer voor de herleving van de bedevaarten en de bouw van de Bonifatiuskapel buiten de stad in de nabijheid van de Bonifatiusbron. Dat is op de plek, waar volgens de overlevering de Heilige Bonifatius werd vermoord. Titus Brandsma nam in 1924 deel aan de eerste bedevaart van Friese priesters naar de Bonifatiusbron. Pater Titus Brandsma werd geboren op 23 februari 1881 in Oegeklooster nabij Bolsward in Friesland. Hij overleed op 26 juli 1942 in het concentratiekamp in Dachau. In 1985 werd deze pater, die ook voor Oss en omgeving grote verdiensten had, zalig verklaard.

Sinds 1956 is Dokkum het officiële bedevaartsoord van het Bisdom Groningen. Bonifatius wordt vereerd als "Apostel van Friesland en Duitsland".
In 2004 is het 1250 jaar geleden dat Bonifatius bij Dokkum werd vermoord. De gemeente Dongeradeel organiseert in dit Bonifatiusjaar uiteenlopende activiteiten. Eén daarvan is een historisch congres onder de titel Bonifatius en zijn tijd.